Naar Introductie Bijlage Index    Terug
Hoofdstuk   1 2 3 10 11 12
Inleiding

Deze lessen worden aangepast: 'alle openingen vierkaarten' naar 'NBB Standaard voor beginners'
Pagina's met witte achtergrond zijn nog niet bewerkt.


De overstap van bridgeles naar het spelen op een club levert soms problemen op. De bied- en speelomgeving wijken nogal eens af van wat op de cursus gebruikelijk is. Je kunt er vreemde biedconventies tegenkomen, loopt tegen allerlei regeltjes aan en bent aan een bepaald speeltempo gebonden. Dat hoeft echter helemaal geen probleem te zijn als je er maar op bent voorbereid. Dat kan op verschillende manieren. Veel clubs organiseren een aparte middag of avond voor de starter die net van de cursus komt, zodat ze niet direct in het diepe met de grote vissen gegooid worden, met het risico de aardigheid in het spel te verliezen. Dat kan nooit de bedoeling zijn, want bridge hoort in de eerste plaats leuk te zijn. 
Deze mini-cursus levert ook een bijdrage aan een makkelijker overstap door een aantal aspecten van het wedstrijdbridge te belichten. We behandelen niet nóg meer theorie, maar praktijkpunten en je zult ontdekken dat er in Bridge geen absolute waarheid bestaat.

Elk hoofdstuk bestaat uit de delen: 

Tijdens de cursus heb je spellen gespeeld die waren uitgezocht om goede biedingen en speelwijzen te belonen en de slechte 'af te leren'. In de praktijk speel je willekeurige spellen en daarvoor bestaat lang niet altijd het enige juiste bod of de goede speelkaart. Hoewel een goede kennis van de theorie op den duur tot betere resultaten zal leiden, kan het best eens voorkomen dat je een slechte score haalt ook al heb je alles volgens het boekje gedaan. Daar staat tegenover dat een gemaakte fout wel eens goed kan uitpakken. In elk hoofdstuk besteden we ook aandacht voor een onderwerp uit de spelregels. 

In de lessen vind je ook materiaal om te oefenen. Soms is het antwoord op een vraag verborgen; het antwoord wordt pas getoond als je de muiswijzer over het kaart-diagram beweegt of over de windroos.

1.
A76
V85
AH7
VB84
Wat open je hiermee?
Wat open je hiermee?

1SA.
Je hebt 16 punten en een verdeelde hand.


2.
 
AV
 
?
N
W --|-- O
Z
?
 
87
 
Welke speelfiguur pas je toe?
Welke speelfiguur pas je toe?

Snijden op de Heer bij West
AV
87
HB
?
AV
87
?
?
3.
 
V87
983
AVB7
B106
2
?
N
W --|-- O
Z
A
VB102
8532
7432
 
?
 
W

pas
N

3SA
O
pas
Z
1SA

West komt uit met 2.
Welke kaarten kan Oost, aan slag met A, naspelen?
West komt uit met 2.
Welke kaarten kan Oost, aan slag met A, naspelen?

Wie voor harten kiest, speelt V
Als je klaveren wilt spelen de 7; dat ontkent een plaatje
Ruiten speel je natuurlijk niet: dat zou recht in de vork op tafel zijn
Goed is hier V, dat vangt de H van Zuid als West de Aas heeft.
Je hebt ook B10 erbij.
V87
983
AVB7
B106
H543
H7
H98
AH98
B10962
A942
104
V5
A
VB102
8532
7432
V87
983
AVB7
B106
?
?
A
VB102
8532
7432


Als je alle vragen plus antwoorden tegelijk wilt zien (bv om de complete pagina te printen) moet je aan het eind van de les op de knop Tonen klikken.

Soms wordt ook teruggegrepen op 'regels' uit vorige lessen. Je vindt dan in de tekst de vraag (waarom?) en als je de muiswijzer op hierop plaatst wordt de vuistregel getoond.

Aan het eind van deze cursus staat een overzicht van conventies die je aan de wedstrijdtafel kunt tegen komen. Die zijn niet bedoeld om direct zelf te gaan spelen, sterker nog, we ontraden de beginnende bridgers om zich direct te verrijkenâ„¢ met allerlei conventies. Zorg dat je de basistheorie goed onder de knie hebt. Pas daarna, en alleen op het moment dat je zelf ergens een lek in de biedafspraken hebt ontdekt (en die lekken zijn er) kan het nuttig zijn om een conventie tegen zo'n lek in te zetten. Conventies zijn geen wondermiddelen, en als je de basis niet beheerst heb je meer last dan gemak van conventies.


De hier gegeven beschrijving van enkele populaire conventies dient er alleen maar toe om je te informeren dat anderen die mogelijk al wel gebruiken. Je bent dan al op de hoogte van het bestaan en weet op hoofdlijnen waar het omgaat. Let wel: de tegenpartij die deze conventies gebruikt heeft de plicht om je te waarschuwen als ze die toepassen en de plicht om die ook desgevraagd uit te leggen. 

Regels, Regels en Regels Op de cursussen 1 en 2 heb je kennis gemaakt met een heleboel regeltjes. We gaan daar een paar nuances aan toevoegen. We maken in deze korte cursus onderscheid tussen verschillende soorten regels. 

In de eerste plaats zijn er de officiële spelregels, vastgesteld door de nationale en internationale bridgebonden. Deze regels schrijven voor hoe het spel geboden en gespeeld moet worden: 

En ja, ook tegen deze regels wordt wel eens gezondigd en dat levert dan een probleem op omdat de spelregels eigenlijk wel ingewikkeld zijn. Alleen iemand met grondige kennis van deze regels kan dit soort problemen oplossen. Roep bij overtredingen of als er iets raars gebeurt dan ook de wedstrijdleider; het is geen motie van wantrouwen ten opzichte van de tegenstanders. Ga niet zelf hobbyen met oplossingen, maar vraag de arbiter te komen; die heeft er voor geleerd om problemen op te lossen, wordt nooit boos en is altijd neutraal. Zo voorkom je dat je elkaar later met scheve gezichten zit aan te kijken. 

In de tweede plaats zijn er de bied- en speelafspraken. Je hebt geleerd dat je met 13 punten de bieding mag open. Het is echter niet verboden om dat met 0 punten te doen. Met samen zoiets van 25 punten ga je een manche spelen, maar je bent niet verplicht dat te doen. Je hebt geleerd dat je bij het uitkomen je met de hoogste van een serie of kleintje-plaatje speelt en na een volgbod van je partner in zijn kleur uitkomt. Men spreekt wel eens van bied-regels, maar het zijn eerder bied-afspraken en je mag er van afwijken als je dat per se wilt. Of dat verstandig is, is een heel andere vraag maar je mag op dit punt (binnen zekere grenzen, daarover later meer) doen wat je wilt.

Je zult in de praktijk dan ook zien dat andere spelers er andere biedafspraken op na houden. Bij ons wordt de methode vijf-kaart hoog geleerd, met de mogelijkheid dat een 1 opening minimaal een twee-kaart belooft. Bij sommige paren belooft zo'n opening er minstens 0, 1, 3 of meer klaveren. Wij gaan uit van de standaard NBB afspraken.
In andere landen, VS, Engeland en Frankrijk zijn weer andere standaards.

Iedereen is in feite vrij om een eigen biedsysteem te hanteren. Dat geeft in de praktijk allerlei moeilijkheden. Het is in het begin al moeilijk om je eigen biedafspraken goed te hanteren, laat staan om ook nog eens goed te begrijpen wat anderen doen. Het is dan ook verboden (spelregels) om er ‘geheime’ afspraken op na te houden. Aan de bridgetafel moet met open vizier gestreden worden, en er bestaat een verplichting om de tegenstanders op te hoogte te brengen van afspraken binnen het partnerschap als die mogelijk niet zouden worden begrepen. Hoe dat in de praktijk gaat, laten we ook zien.

De derde set ‘regels’ betreft gewoontes en clubvoorschriften, die meestal tot doel hebben wedstrijden soepeltjes te laten verlopen. Voorbeelden van deze regels gaan bijvoorbeeld over het wisselen van tafel, het wegbrengen van spellen, de administratie aan tafel, het op tijd betalen van contributie en meer van die dingen.

Merkwaardig genoeg staan de regels hoe je je aan tafel moet gedragen hier niet: wel in de officiële spelregels, artikel 74.Daar lees je expliciet zelfs vermeld dat je je altijd hoffelijk moet zijn en alles moet nalaten wat het plezier bij een ander zou kunnen bederven...